Aan de faculteit Architectuur & Kunst van de UHasselt hebben studenten van de 3de Bachelor Architectuur een typologische analyse gemaakt van 12 Vlaamse cohousingprojecten. Binnen het vak Typologie werden zij hiertoe begeleid door prof. R. De Meyer en Peggy Totté (AW). Deze analyse maakt deel uit van de voorbereiding naar de tentoonstelling van AW over collectief wonen in het najaar 2019. Het was een leerrijke ervaring om samen met de studenten te kijken wat deze projecten kenmerkt. Volgende vragen zaten in het achterhoofd: Wat betekenen de collectieve ruimtes? Hoe groot zijn ze? Welke woningtypes worden voorzien? Vraagt dit om een bijzondere constructie en technieken? Hoe wordt het parkeren opgelost? Wat is de relatie tot de straat en de buurt?
In deze analyse wordt duidelijk hoe sterk de projecten van elkaar verschillen. Cohousing leidt niet tot één ruimtelijke typologie, maar varieert van grondgebonden woningen rond een gezamenlijk paviljoen tot appartementen met een gelijkvloerse gemeenschappelijke leefruimte. De collectieve tuin is nagenoeg een constante, en lijkt een basisvoorwaarde voor het collectief wonen te zijn. De overige collectieve ruimtes kunnen sterk verschillen van een overdekte buitenruimte, een collectief dakterras, een wasserette, een gastenkamer, een keuken en leefruimte, een speelkamer, …
Het ontwerp van elk cohousingproject is vooral ook gekoppeld aan zijn specifieke locatie, en die kan sterk variëren: één of meerdere onbebouwde kavels, een voormalig schoolgebouw, een binnengebied van een gesloten bouwblok, een verlaten bedrijventerrein, een vroegere rijkswachtkazerne, … In een binnengebied van een stedelijk bouwblok ontstaat vanzelf een dichter bebouwd complex van woningen en appartementen rond een gemeenschappelijke tuin. Op een grotere kavel aan de rand van de stad of in een dorp, ontstaat eerder het gevoel van een alternatieve verkaveling waar woningen geschakeld zijn rond een vrijstaand paviljoen in een grote tuin.
In de meeste projecten zijn de woningunits op maat ontworpen van de bewoners, wat leidt tot een grote diversiteit aan woningen of appartementen. Sommige units zijn zelfs casco opgeleverd en verder afgewerkt door de bewoners zelf, om zo de afwerkingskosten te beperken en de inrichting een grote mate van vrijheid te geven.
Voor wie meer wil leren over de projecten, hierbij enkele linken naar de panelen van de studenten:
- Waasland, Sint-Niklaas, Blaf architecten / Denc studio (door Lieven Baert, Ynias Beyens, Pauline Borremans)
- Eikenberg, Brugge, EA+ architecten (door Mirthe Clerix, Stien Coorevits, Marie Cornoedus)
- Brutopia, Brussel, stekke fraas architecten (door Dennis Croes, Lauren De Baets, Jonas Heeman)
- L’Echappée, Brussel, stekke fraas architecten (door Mathijs Hermans, Magali Hertoghe, Arne IJsbroekx)
- De Schilders, Gent, Havana architecten (door Tom Jaspers, Eva Jorissen, Burak Kayikci)
- D-Factory, Deurne, B-architecten (door Arthur Kennes, Femke Kleinhout, Zoë Kuppens)
- Stoer Huus, Brugge, ampe.trybou architecten (door Ine Lemmens, Laura Lenaerts, Rune Lierman)
- Jean, Gent, ECTV architecten (door Stijn Meelberghs, Janne Pelgrims, Daan Robben)
- dsDS, Gent, Wim DePuydt & B2Ai (door Job Schobre, Anna Schoorens, Mirthe Schots)
- Botanico, Leuven, 360 architecten (door Kevin Slijpen, Alixe Stockmans, Malinde Valee)
- Gummarushof, Mechelen, Denc studio (door Louis Vandebeek, Ruben Van Dessel, Alexander Van Gestel)
- Bijgaardehof, Gent, Bogdan & Van Broeck architecten (door Mirthe Vangronsveld, Thibault Van Tilt, Bram Vanwelde, Elif Yilmaz)
Dank aan de studenten voor hun inzet en bijdrage tijdens deze studio, alsook aan de architecten van de betreffende projecten voor het ter beschikking stellen van hun plannen.
Peggy Totté
Foto’s R. De Meyer
22/02/2019