Op 22 maart organiseerde de lokale stuurgroep van Hart boven Hard een debatavond over betaalbaar wonen in Hasselt. Met meer dan 100 toeschouwers was deze debatavond een bescheiden succes. Communicatiespecialist Noël Slangen modereerde het panelgesprek met socioloog en mobiliteitsdeskundige Willy Miermans, professor Pascal De Decker, deputé Frank Smeets, Hasselts schepen van Wonen Kevin Schouterden en Hasselts schepen van Ruimtelijke Ordening Tom Vandeput. Hij stak van wal door bij de panelleden te polsen naar wat ‘betaalbaar wonen’ is, bijvoorbeeld voor een alleenstaande. Het panel kwam uit op ongeveer 500 euro per maand. Slangen gaf mee dat er in Hasselt, op het moment van het debat, volgens Immoweb.be welgeteld zes appartementen te huur waren voor minder dan 500 euro per maand…
Het zijn vooral kansengroepen die het moeilijk hebben in de Limburgse hoofdstad. Met een woonquote (het aandeel van het inkomen dat naar wonen gaat) van 42% hebben allochtonen het moeilijker in Hasselt dan in de rest van Vlaanderen. “Als een centrumstad onder de 6% sociale woningen blijft, dan is dat beschamend”, zegt Willy Miermans. Het gemiddeld aantal sociale woningen in de overige centrumsteden ligt beduidend hoger dan 6%. Als alles meezit haalt Hasselt in 2025 4,9%. Dat is weinig, maar Hasselt is wel aan een inhaalbeweging bezig.
Hasselt is inderdaad een centrumstad, met stedelijke uitdagingen. In feite kan Hasselt het zich niet permitteren om een RO-beleid uit te stippelen dat openlijk in het teken staat van de happy few. Alleenstaanden – 40% van de huishoudens bestaat uit één persoon – kúnnen vaak niet kopen. En het aantal alleenstaanden (met of zonder kinderen) neemt toe. Het aanbod in Hasselt is dus verre van afgestemd op de huidige demografische ontwikkelingen.
De onevenwichten in het wonen zijn geen exclusief Hasselts probleem. Het debat ging in op de onrechtvaardige woonbonus, het tekort aan sociale woningen, het tekort aan politiek draagvlak op het Vlaamse niveau voor sociale woningen, en de mogelijkheid van huursubsidies voor zij die nu op wachtlijsten staan. Het debat belichtte de specifieke Hasseltse situatie onvoldoende. De verantwoordelijkheid bij Vlaanderen leggen voor wat er misgaat in eigen stad is niet helemaal fout, maar het gaat voorbij aan de slagkracht die de steden wel degelijk hebben. “Omdat er vraag naar is, dáarom zijn de projecten in Hasselt zo duur”, zegt Tom Vandeput. Maar hij mag daarbij niet vergeten dat de stad veel instrumenten in handen heeft om iets te doen voor mensen die het financieel moeilijk hebben.
Tom Vandeput gelooft steevast dat investeerders wél een leefbare stad kunnen maken. Op zich valt dat niet uit te sluiten, maar de bewijzen zijn er nog te weinig in Hasselt. Toch wil de stad werk maken van een aantal actiepunten. De stad wil een doelgroepenbeleid voeren voor starters, studenten en cohousers. De stad wil domiciliedeling van grote woningen mogelijk maken. De stad wil ook verkoopsleidraden opstellen voor het eigen patrimonium dat vrijkomt, om zo doelgroepen een kans te geven. De volgende legislatuur zal er volgens Vandeput een zijn van lokaleinvesteringen, na de zware infrastructurele investeringen van de huidige legislatuur.
“De regie in handen nemen en houden als stad is belangrijk. Gronden in eigen handen houden is ook belangrijk.”
Kevin Schouterden wil nog verder gaan en echt inzetten op betaalbaarheid via een Community Landtrust (CLT). Hij wil ook – toegejuicht door Pascal De Decker – de mogelijkheden van coöperatieven onderzoeken. “Het middenveld kan zelfs helpen met het opvangen van daklozen”, zegt De Decker. “In Zürich zijn er coöperatieven die 10% van een complex inrichten voor daklozen.” Willy Miermans concludeert dat de stad de regie over het wonen in handen moet houden, en ook – aansluitend op de ideeën over een CLT en coöperatieven – gronden in eigen handen moet houden. Woonbeleid hangt immers sterk samen met grondbeleid.
De stad is erg geraffineerd inzake private ontwikkelingen en Publiek-Private Samenwerkingen (PPS). Met Ruimtelijke Uitvoeringsplannen op maat komt de stad tegemoet aan de commerciële ontwikkelingen. Nogmaals, dat is geen exclusief Hasseltse gang van zaken. Eenzelfde creativiteit zou echter wel ingezet kunnen worden om wonen betaalbaar te maken. Misschien moet het middenveld pleiten voor een vuil-realistische sociale revolutie van het wonen? Een socialer maken van het wonen dus, maar dan à la Flamande… Dergelijke kritische beschouwingen kwamen te weinig aan bod tijdens het debat. De oppositie ontbrak – Hart boven Hard wilde er ook geen verkiezingsdebat van maken – en dat heeft geresulteerd in een ‘weinig-tegensprekelijk’ groepsgeprek.
Voor Hart boven Hard Hasselt is de belangrijkste conclusie waarschijnlijk dat we de materie die ons allemaal zo aangaat zo weinig doorgronden. Wordt het woondiscours bewust mistig gehouden door politici en administraties? Dat niet. Maar de regelgeving is zodanig complex, en steden en gemeenten hebben zodanig uitgekiende manieren om met wonen (en zeker met ruimtelijke ordening) om te gaan dat het voor de buitenstaander bijzonder veel moeite kost om te snappen wat er werkelijk aan de hand is. Voor Hart boven Hard was het debat een eerste publieke actie om geleidelijk aan klaarheid te scheppen. De tweede en de derde actie worden voorbereid en die zullen een concreter, meer toegepast karakter hebben.
Roel De Ridder
25/04/2018