Voor wie niet wil huren of kopen, is er een middenweg, schrijven Lieve Jacobs (Cera) en Peggy Totté (AW) in een opiniestuk in De Standaard. Koop een aandeel van een wooncoöperatie, en huur daarbij een woning.
De reeks ‘De woningmarkt in beweging’ belichtte enkele interessante ontwikkelingen, zoals een potentiële groei van de private huurmarkt. Dat past binnen de trend dat jongere generaties steeds meer delen en minder bezitten. Voor projectontwikkelaars is het sinds kort ook fiscaal interessant om huurwoningen te bouwen. Maar wat zijn de fiscale voordelen voor de huurders? Krijgen zij een levenslange garantie op kwalitatieve huurwoningen of -appartementen? Is hun huurgeld voortaan geen ‘weggegooid geld’ meer?
Er bestaat een model dat zowel betaalbaar als rendabel is voor de huurder. De wooncoöperatie kan een leemte vullen tussen de private huur- en koopmarkt in Vlaanderen. Een drijfveer van bijna elke wooncoöperatie is betaalbare én kwalitatieve huisvesting realiseren en beheren.
In een coöperatie worden de bewoners geen eigenaar van hun woning of appartement, maar kopen zij een aandeel van de coöperatieve vennootschap. De coöperatie is de eigenaar van het gebouw en geeft in ruil voor het aandeel een woonrecht aan de coöperanten. Zij kunnen vervolgens huren tegen een kostprijs en worden betrokken bij het beheer van hun woongebouw. Ook een wooncoöperatie moet winst maken, maar zal met het oog op de betaalbaarheid geen dividend uitkeren aan de huurders en eerder een lagere huurprijs invoeren.
Wonen boven tramstelplaats
De wooncoöperatie streeft niet alleen betaalbaarheid na, maar ook een maximale woonkwaliteit. In Zürich bestaat het model al lang. Tijdens een bezoek aan de stad waren we onder de indruk van de architectuur én de hoge woonkwaliteit van diverse projecten. Architecten worden in die stad uitgedaagd om een aangenaam woonproject te creëren boven op een tramstelplaats, om een nieuw type appartement voor acht samenwonende alleenstaanden of koppels te ontwerpen, om een extra slaapkamer als flexibele unit slim te integreren of om een aantrekkelijk én gezinsvriendelijk appartementsgebouw te maken.
De bewoners met wie we spraken, bevestigden dat de huurprijzen effectief onder de marktprijzen lagen, wat niet alleen te danken is aan de coöperatieve aanpak, maar ook aan het beleid van de stad. De stad reserveert binnen haar grondbeleid een deel van de stedelijke gronden om te verkopen of verpachten aan coöperaties. Aan die indirecte steun zijn vaak voorwaarden verbonden, waardoor de stad haar beleid kan realiseren.
Een drijfveer van bijna elke wooncoöperatie is betaalbare en kwalitatieve huisvesting realiseren en beheren.
Die aanpak werkt. Waar woningen of appartementen in Vlaanderen steeds kleinerworden, zijn die van de Genossenschaften in Zürich eerder groter geworden. In de jaren 50-70 bouwden de Zwitsers vrij kleine appartementen, maar die voldoen niet meer aan de verwachtingen qua wooncomfort. Enkele Zwitserse coöperaties durven te kiezen voor gezinsvriendelijke appartementen met een extra ruime inkomhal, waar plek is voor de buggy of rolschaatsen, met een afsluitbare tussenruimte tussen de living en de kinderslaapkamers en met een breed terras waar kinderen kunnen spelen. Wie wil kan een extra berging huren op de gang en een slaapkamer voor een tiener die al droomt van een eigen plek of voor een grootouder die zorg nodig heeft.
Vandaag vormen de coöperatieve huurwoningen in Zürich al meer dan 20 procent van het totale woningaanbod. In een volksreferendum van 2011 hebben de inwoners bovendien aangegeven dat de stad mag inzetten op een aandeel tot 33 procent.
Pioniers
Van 1919 tot 1923 zette de Belgische overheid ook in op coöperatief wonen door interessante leningen aan te bieden aan wooncoöperaties die sociale huurwoningen realiseren. In die korte beleidsperiode zijn een twintigtal bijzondere tuinwijken in de rand van Brussel gerealiseerd. De voorbije honderd jaar heeft de overheid haar focus verlegd naar individueel eigendom door eigenaars diverse voordelen te bieden. Zo hebben we een baksteen in de maag gekregen.
Vandaag ziet de overheid ook een nood aan huurwoningen en introduceert zij aangepaste fiscale stimuli voor private ontwikkelaars. Maar waarom creëert ze geen interessante voorwaarden voor wooncoöperaties? Of waarom reserveren onze steden geen gronden voor coöperaties met een betaalbaar huuraanbod?
De beperkte kennis over wooncoöperaties is wellicht een belangrijke verklaring. Toch zijn er al enkele pioniers in Vlaanderen: Wooncoop, Oak Tree Projects en Collectief Goed tonen dat het coöperatieve woonmodel ook bij ons een kans op slagen heeft. Zij realiseren sinds kort kwalitatieve én betaalbare woningen voor een divers publiek van cohousinggroepen, mensen met een beperking tot lagere inkomensgroepen. Maar er is veel meer onontgonnen potentieel. Nu moeten we alleen nog beleidsmakers en lefgozers vinden die samen inzetten op meer bakstenen in de wooncoöperaties.
Peggy Totté & Lieve Jacobs
in De Standaard, 28/01/2021
Dit artikel kadert binnen onze werking rond coöperatief wonen.
Foto Tuinwijk Kapelleveld, in de jaren 1920 gebouwd door architecten Hoste en Pompe, voor de coöperatieve vennootschap van Kapelleveld.