In een analyse van vier sociale huisvestingswijken in Limburg merkte antropologe Ruth Soenen op dat er steeds een sterke samenhang bestaat tussen huis, wijk en sociale huisvestingsmaatschappij.
Er is in de eerste plaats een sterke oriëntatie van de bewoners op hun eigen huis. Vanuit hun socio-economische situatie bekeken is ‘een goed dak boven hun hoofd’ uiteraard heel belangrijk voor het welbevinden. Maar er is vooral een grote tevredenheid bij bewoners wanneer ze een nieuwbouw kunnen betrekken in een wijk waar ze voordien al woonden. Omgekeerd heeft een oude woning die aan renovatie toe is, dan weer een negatieve impact op het welbevinden van bewoners.
De oriëntatie op het private huis is ook af te leiden uit het veelvuldig klussen in hun huurhuis of -appartement. Zo recycleren bewoners materiaal van het containerpark om hun tuin aan te kleden. Ze gaan naar de Kringwinkel voor goedkope meubels en herschilderen deze meubels. Ze doen zaken die niet toegelaten zijn zoals vloeren uitbreken in badkamers, veranda’s plaatsen en de voortuin personaliseren. Regelmatig wordt het interieur opnieuw onder handen genomen: schilderen en behangen, tapijten leggen op oude vloeren of op handen en voeten én in bikini de oude vloer met bruine zeep schrobben.
De wijk, als ruimtelijke en sociale context, lijkt vervolgens eerder een luxe vraagstuk voor de bewoners. Indien de wijk als negatief ervaren wordt, kan het investeren (en klussen) in het private huis daar verandering in brengen. Het lijkt dan makkelijker om de wijk erbij te nemen en ermee te leren te leven. Maar de betekenis van de wijk voor de bewoners primeert nooit boven de kwaliteit van het eigen huis of appartement.
Bij elk nieuwbouwproject blijft het dus belangrijk om in de eerste plaats aandacht te schenken aan zowel de woningkwaliteit als de privacy van de bewoners, en in tweede instantie aan eventuele gedeelde ruimtes of de wijk in zijn groter geheel. Er kan nagedacht worden over nieuwe woonvormen of meer appartementen, maar dit vraagt een zorgvuldige aanpak. Het samenleven in een sociaal appartementsgebouw wordt bijvoorbeeld extra hard op de proef gesteld als de geluidsisolatie tussen de units onvoldoende is, als de donkere traphal onveilig aanvoelt, als bewoners over een smalle galerij langs elkaars slaapkamer moeten passeren, …
Tot slot heeft Ruth Soenen tijdens dit onderzoek vastgesteld dat de sociale huisvestingsmaatschappij een bredere impact heeft dan enkel het bouwen en onderhouden van de woningen. Ze heeft ook een impact op het sociale leven en het welbevinden van de bewoners. Wanneer de sociale huisvestingsmaatschappij niet of niet snel genoeg langhskomt om zaken te repareren in het huis, zorgt dit voor de nodige frustraties en voor een negatieve invloed op de ervaring van het wonen én de wijk. Een zichtbare aanwezigheid in de wijken en een eigen sociale werking (weliswaar verbonden met ruimtelijke vraagstukken en in samenwerking met andere lokale sociale voorzieningen in de wijk) zijn daarom ook aangewezen.
Peggy Totté
19/05/2020
Deze blog is gebaseerd op de sociaal-ruimtelijke analyse van vier sociale wijken in Limburg, uitgevoerd door Architectuurwijzer, in samenwerking met Simply Community. Dit onderzoek kadert binnen het partnerschap met de provincie Limburg. De sociale huisvestingsmaatschappijen, het Woonplatform Limburg, de lokale professionals en vijf bewoners per wijk waren hier bij betrokken. Wie meer wil weten over dit onderzoek, kan het volledige rapport hier downloaden.
Lees ook: Wel of niet verdichten in sociale wijken?
Foto’s Peggy Totté (foto inzet = Nieuw-Sledderlo, Genk)