Uit collectieve woonprojecten van de bouwgroepen in Duitsland en de coöperaties in Zwitserland heeft AW geleerd wat de meerwaarde kan zijn van gemeenschappelijke voorzieningen, zoals een wasplaats, fietsenparking, gastenappartement, een ruime traphal, … Deze delen van het gebouw vormen belangrijke ontmoetingsplaatsen voor de bewoners, en speelruimte voor de kinderen. Bovendien worden deze projecten opgezet als een vorm van betaalbaar wonen, die ervoor zorgt dat een bredere groep mensen in de stad kan blijven wonen.
Maar collectieve voorzieningen vormen geen garantie tot betaalbaar wonen. In Vlaanderen blijken de co-housingprojecten vaak niet goedkoper te zijn dan andere klassieke vastgoedprojecten. Om de betaalbaarheid te garanderen, is er meer nodig. Zowel in een recent opiniestuk van Karel Lootens en Steven Vromman in De Morgen, als in een recente publicatie ‘De Humane Stad’ pleiten de verschillende auteurs daarom voor andere vormen van eigendom, grondbezit, investering, vastgoedbeheer en betrokkenheid van de bewoners.
Als referentieprojecten verwijzen ze naar de gekende wooncoöperaties, maar ook naar de Community Land Trusts in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Brussel. In beide woonformules heeft de overheid een belangrijke rol. De coöperatieven in Zürich krijgen gronden in erfpacht van de stad, en bouwen in ruil betaalbare huurwoningen. Vaak komen zij ook in aanmerking voor interessante staatsleningen. CLT Brussel krijgt gronden van het Brussels Gewest en het Brussels Woningfonds in eigendom, maar verkoopt deze niet door. De bewoners worden enkel eigenaar van hun woning, en delen de meerwaarde met CLT bij verkoop. Beide formules bieden zo garanties tot betaalbaar wonen, en zorgen tegelijk voor een sterke betrokkenheid van de bewoners bij de ontwikkeling en het beheer van hun project.
Door voornoemde auteurs worden hieruit lessen voor een sterker woonbeleid in Vlaanderen getrokken. De lokale overheid, of het autonoom gemeentebedrijf, moet meer de regie in eigen handen nemen. Ze moet niet enkel onderhandelen met de klassieke marktpartijen, maar ook ruimte laten voor andere spelers of bottom-up initiatieven. Een sterk grondbeleid van de lokale overheid is in die zin cruciaal om wooncoöperaties en CLT’s te ondersteunen. Ook flexibiliteit in de regelgeving is noodzakelijk om vernieuwing toe te laten in het gemeenschappelijk wonen. Tot slot wordt in ‘De Humane Stad’ geopperd om na te denken over andere vormen van vastgoedbeleggingen. Zo kan een investeringsfonds voor compacte, betaalbare huurwoningen even goed een aantrekkelijk pensioenplan vormen.
Tot slot kunnen deze alternatieve financieringsvormen een oplossing vormen voor de twintigers die vandaag nog amper een lening kunnen krijgen bij de bank, en voor wie een eigen woning steeds minder haalbaar blijkt te zijn, zoals blijkt uit een recent artikel van De Standaard.
Peggy Totté
Foto Pixabay
25/01/2018