Hollandse hofjes en Vlaamse godshuizen, verborgen caritatieve woonlandschappen
Lieve Drooghmans 18 januari 2019

In de Lage Landen ontstond vanaf de Middeleeuwen vanuit particuliere initiatieven een bijzondere collectieve woningbouwtypologie, specifiek voor de huisvesting van armen en bejaarden. Deze typologie staat in Nederland beter bekend als het hofje van liefdadigheid en heeft met het godshuis ook een Vlaamse tegenhanger. Steden als Utrecht, Den Haag, Brugge, Mechelen en Antwerpen zijn er druk mee bezaaid geweest, en vooral: velen blijken nog steeds bewoond. Zo bestaan er in Nederland nog meer dan 200 goed geconserveerde hofjes. In Brugge zijn er nog een veertigtal godshuizen, waarin het OCMW circa 260 huisjes verhuurt aan bejaarden.

De hofjes en de godshuizen vormen in de eerste plaats luwe en in zichzelf gekeerde woonenclaves binnen stedelijke bouwblokken. Verder kenmerken ze zich door compacte één-of tweekamerhuisjes gedrapeerd rondom een gemeenschappelijke binnentuin. Het hofjestype onderscheidt zich van het Vlaamse begijnhof doordat haar huisjes niet over een privaat tuintje beschikken en vaak ook een stuk kleiner zijn in bewoonbare oppervlakte.

 

Godshuis De Meulenaere, Brugge (Google Earth)

 

Hun variërende locatie in de stad en binnen het bouwblok, hun programmatorische indeling en hun architectuurstijl maken dat geen twee hofjes identiek zijn. In haar boek Het hofje. Bouwsteen van de Hollandse stad 1400-2000 legt architecte Willemijn Wilms-Floet de architectonische verscheidenheid van dit bouwkundig erfgoed bloot. De diverse hofjes stonden volgens haar steeds in relatie met de veranderende culturele ontwikkelingen. Meer verborgen hofjes (zoals het Hofje de Bakenesserkamer in Haarlem, uit 1395) zijn wellicht ontstaan vanuit de oorspronkelijke religieuze hofjesidee, als een bescheiden en van de stad afgekeerde woongemeenschap. Vaak werden deze gesticht door gildes van ambachten, die een soort sociale zekerheid voor de eigen leden wilde voorzien. Bij de monumentale hofjes (zoals het Hofje van Staats in Haarlem, uit 1733) staat de nagedachtenis van de filantropische stichter centraal, waardoor een meer seculier en openbaar karakter werd nagestreefd.

 

Hofje van Staats, Haarlem (Katja Effting)

 

De gemeenschappelijke binnenplaats is ongetwijfeld het meest opvallende element voor elke bezoeker. Algemeen wordt aangenomen dat de tuinen aanvankelijk waren gericht op een specifiek gebruik, zoals een bleekweide, moestuin, boomgaard en/of watervoorziening. Hoewel de hofjesbewoners vaak financieel werden onderhouden door het hofjesbestuur, genereerden de tuinen een belangrijke bijdrage aan hun levensonderhoud. Wilms-Floet maakt in haar boek het onderscheid tussen drie archetypen: de hortus ludi als weelderige speeltuin, een paradijs op aarde; de hortus catalogi, een botanische tuin met losse vakken, en de hortus contemplationis, een door een wandelpad omzoomd grasveld, als referentie naar de kloostertuin. Vandaag zorgen de hofjestuinen vooral voor een rustige en collectieve woonatmosfeer. Bij gebrek aan private tuintjes wordt de beplanting van het binnenhof vaak tactisch ingezet om voor de bewoners een schakering van meer publieke tot meer private zones te creëren.

 

Godshuis Sint-Jozef, Brugge (Glenn Lyppens)

 

Doorheen de moderne woningbouwgeschiedenis is het hofjestype een belangrijke internationale referentie gebleken. Ook vandaag kunnen ontwerpers, beleidsmakers en andere initiatiefnemers nog leren van de hofjes. Ze tonen een controleerbaar, maar tegelijk toegankelijk collectief woonmilieu waar geen afgesloten hekken en poorten met camerabewaking nodig zijn. In deze hofjes heeft de architect niet enkel kennis van het bouwen op zich, maar toont hij ook een grote gevoeligheid voor de juiste maten en verhoudingen van zowel het hofje, de toegangspoort, de woningen, … Als archetype is het zeer geslaagd om eeuwenlang gebruikt te worden door opeenvolgende generaties eindgebruikers. Benieuwd of er zich binnen de cohousingprojecten in Vlaanderen ook een archetype zal aftekenen, en of dat binnen zes eeuwen even robuust zal blijken.

Glenn Lyppens

14/11/2018

Foto’s Katja Effting (DAPh), Glenn Lyppens, Google Earth

Boek Het hofje. Bouwsteen van de Hollandse stad 1400-2000 van Willemijn Wilms-Floet is uitgegeven bij Vantilt (2016).

Uw reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *