De cité pavillionaire van Eisden
Lieve Drooghmans 22 juli 2020

De eerste cité van Eisden is de grootste aaneengesloten tuinwijk in Limburg. Dat was mogelijk door de beschikbaarheid van grote stukken goedkope grond op de linkeroever van de Zuid-Willemsvaart. Het onbeperkt uitbreidbare stedenbouwkundig concept met paviljoentjes in het groen en de consequente uitvoering van de architectuur in cottagestijl is bijzonder.

De cité kreeg het uitzicht van een landelijk dorp met brede lanen, slingerende straten en een groot centraal plein. Tegengesteld aan de meeste andere mijnnederzettingen is er weinig hiërarchische ordening, zowel in wegenstructuur als bebouwing. Maximaal rendement was belangrijker dan uiterlijk vertoon. Een ingenieur kon net zo goed een arbeiderswoning krijgen als dat een kroostrijk gezin een ruimere bediendenwoning kreeg. Al woonde de directeur-gérant natuurlijk wel in een schitterend kasteel op een bosrijk domein.

 

 

Belangrijk voor het algemene uitzicht zijn de zeer grote percelen van minimaal 6,5 are. Dat resulteert in een zeer lage bebouwingsdensiteit. Het tuinwijkreglement omschreef dat in de voortuin bloemenperken moesten worden aangelegd terwijl de rest van de grond als moestuin werd bewerkt. Ieder perceel was voorzien van een hoogstamboom, perelaar, kersenboom of perzikboom en er werden rozenstruiken en klimop aangeplant.

 

Museum van de Mijnwerkerswoning

 

Ook het openbaar groen kreeg de nodige aandacht. Zo zijn er vele parken en plantsoenen. Het Koninginnepark bijvoorbeeld, langs de hoofdas van de wijk, werd opgericht in 1922 als hulde aan het mijnbezoek van Koningin Elizabeth. Dankzij de aanwezige kiosk was het de uitgelezen plaats voor volksfeesten, concerten en toneel georganiseerd door het mijnbestuur voor de werknemers/bewoners. Langs de lanen staan aan weerszijden bomen. Daar waar ze te smal werden om als laan te fungeren, zorgden bomenrijen in de voortuinen voor hetzelfde optische effect. Typisch zijn ook de perceelsomheiningen waarin haagbeuk, meidoorn en liguster elkaar chronologisch opvolgden. Jammer genoeg is de kwaliteit van het groen sterk achteruitgegaan na de fusie tot nv Kempense Steenkolenmijnen (KS). Toen werden de meeste woningen aan particulieren verkocht of aan sociale bouwmaatschappijen overgedragen.

 

 

In 1928 was de eerste tuinwijk grotendeels af. Een aantal winkels en voorzieningen waren tijdelijk in woningen aan de Voedingsstraat ondergebracht. Later werden deze aan het centrale plein, aan de rand van de wijk, ondergebracht. Aan de zuidwestelijke wand waren dat scholen en een klooster, en aan de noordwestzijde in spiegelbeeld onder andere de regie, post en diverse recreatieve functies. Midden op het plein staat nog steeds de ‘mijnkathedraal’ van Sint-Barbara, een middeleeuws geïnspireerd ontwerp van de Ukkelse architect Auguste Vanden Nieuwenborg.

Ten gevolgde van de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende kolencrisissen werd het plein nooit volledig afgebouwd waardoor het er nu wat desolaat en verloren bij ligt. Toch had de mijndirectie zelf ook invloed daarop. Ze hield de volledige infrastructuur van de mijncité strak in eigen beheer waardoor ze zo in feite een natuurlijk groeiende handels- en horecasector tegenwerkte. Direct naast de eerste cité ontstond daarom op particulier initiatief de Pauwengraaf, het eigenlijke handelscentrum van de tuinwijk.

 

 

De typologie van de tweewoonst, waarbij twee woningen als één geheel zijn opgevat, komt het meest voor in de wijk. Maar er werden ook een aantal vier- (o.a. Mulhousetype) en zeswoonsten gebouwd. Door de manier waarop de paviljoenachtige huizen langs de gebogen straten geschikt zijn ontstaat een ritmisch en gevarieerd beeld en is er privacy. Ze liggen namelijk afwisselend vooruit of achteruit ten opzichte van de rooilijn en geschrankt ten opzichte van de blokjes aan de overkant. Ook de grote verscheidenheid aan gevel- en daktypes voorkomt eenvormigheid en zorgt dat de woningen afzonderlijk herkenbaar zijn. 

Ondanks de uiteenlopende bouwdata werden alle woningen consequent in Engelse cottagestijl opgetrokken. In andere cités werd die stijl om economische redenen niet verder gezet. In Eisden wél, maar met andere middelen. Zo hebben de oudste woningen in de topgevel houten vakwerk en hardstenen lekdorpels terwijl de huizen gebouwd na 1919 gecementeerd namaakvakwerk en bakstenen lekdorpels hebben. Het gelijkvloers bestaat uit een gang, woonkamer, een keuken en soms ook een goede kamer. Die keuken was ook bereikbaar via de achterdeur, terwijl het toilet en de wasplaats zich daarachter in een lage aanbouw bevinden en alleen van buiten toegankelijk waren. Een trap in de inkomhal leidt naar de bovenverdieping waar twee of drie slaapkamers uitgeven op een kleine nachthal. Gemeenschappelijke pompen op verschillende plaatsen in de straat zorgden voor de watervoorziening.

 

grondplan opgevraagd bij RC

 

Ook in Eisden zijn de nieuwere cités minder interessant. Grotere en soberdere huizen staan op kleinere percelen en ook de openbare ruimte kreeg minder aandacht. Toch zijn het driehoekige plein met poortgebouw in de tweede cité aan de overzijde van de Koninginnelaan en het radiale stratenplan van de Cité van Vucht vermeldenswaard. Die laatste was al in de eerste masterplannen voorzien, maar werd net als de Cité van Mechelen pas tijdens de kolenslag gerealiseerd.

 

 

Met de herbestemming van het mijnpatrimonium, initiatieven als het Nationaal Park Hoge Kempen, resort Terhills en shoppingcenter Maasmechelen Village trekt de gemeente de toeristische kaart. De eerste cité heeft dankzij de grote homogeniteit en flexibiliteit van het oorspronkelijk concept zijn karakter goed kunnen behouden. Toch moet er continue gewerkt worden aan behoud en herstel om de bijzondere (leef)kwaliteit te vrijwaren. Bijzonder is nog het ‘Museum van de Mijnwerkerswoning’, dat een goed beeld geeft van het leven daar en toen. Daarom is de film ‘Marina’, over het leven van Rocco Granata, hier deels opgenomen.

Joep Gosen

09/08/2021

 

Tuinwijk Eisden

Programma  Tuinwijk met ca. 500 woningen en diverse woningen
Locatie  Koninginnelaan – Louis Mercierlaan – Kastanjelaan, Eisden (Maasmechelen)
Opdrachtgever  Société Anonyme Charbonnages Limbourg – Meuse
Architecten  Achille ’s Heeren, Gustave Corthouts, Auguste Vanden Nieuwenborg (kerk)
Dichtheid  8,8 woningen / ha
Bouwperiode  Eerste Cité 1911 – 1937

Foto’s  Joep Gosen
Afbeeldingen  kaart uit publicatie ‘Mijn Cité’

Bronnen

  • ‘Mijn Cité – met de mijncités naar de 21ste eeuw’ uitgegeven door Stebo in 2010 en digitaal beschikbaar op www.mijncite.be
  • ‘Mijnerfgoed in Limburg – ondergronds verleden, bovengrondse toekomst’ Bert van Doorslaer, Patrick De Rynck (ed.) uitgegeven door Openbaar Kunstbezit Vlaanderen vzw in 2012
  • Steenkoolmijn van Eisden: Tuinwijk Eisden-Mijn’ door Agentschap Onroerend Erfgoed Vlaanderen