Lille – of Rijsel – is de tiende grootste stad van Frankrijk. Het vormt samen met Kortrijk en Doornik een druk bevolkte Eurometropool.
We bezoeken er o.a. enkele hedendaagse projecten aan de rand van de historische binnenstad, langs de as Euralille – Grand Palais. Euralille is het moedwillig complexe stedenbouwkundige masterplan voor de omgeving van twee treinstations, Gare Central en Gare Saint Sauveur. OMA (Office for Metropolitan Architecture) kreeg de opdracht in de late jaren 1980. Het bureau van Rem Koolhaas stond ook in voor de architectuur van de Congrexpo, een enorm zalencomplex in Euralille. Voor OMA is er eigenlijk geen wezenlijk verschil tussen architectuur en stedenbouw. De Congrexpo is daarom evengoed een (voor)afspiegeling van grootstedelijkheid als het masterplan waar het deel van uitmaakt.
In Eurallile zijn massa’s treinsporen, autowegen, voetgangersverbindingen, parkings, buitenruimtes en gebouwen met elkaar vervlochten. Het is de infrastructuur die de gebouwen van architecten zoals Christian de Portzamparc, Jean Nouvel en OMA zelf samenhang verleent. Met het complexe masterplan wilde OMA grootstedelijkheid en ‘bigness’ injecteren in Rijsel, een stad die sinds de continentale hogesnelheidstreinen op minder dan een uur van Parijs en Brussel ligt en sinds de tunnel onder het Kanaal op goed een uur van Londen.
Na de periode van de steenkoolmijnen en de textielindustrie staat Euralille voor een nieuwe synthetische toekomst, als centrum van een Euregio en bij uitbreiding de driehoek Parijs-Londen- Brussel. Twee stations (waaronder een TGV-/Thalys-/Eurostarstation), een shoppingcenter, kantoren, boven- en ondergrondse parkings, hotels, woningen, een concert-, congres- en expogebouw liggen op een boogscheut van elkaar, als een nieuwe autonome stad. Zowel Congrexpo als Euralille zetten Koolhaas’ theorie van bigness om in realiteit.
Je kan het programmaboekje hier downloaden