In grootsteden zoals Londen, Singapore, New York, … is hoogbouw een evidentie.
Om het leven in hoogbouw aantrekkelijk te maken worden gemeenschappelijke faciliteiten voorzien, zoals een gym, een zwembad, een dakterras, … Meestal voorzien van de nodige luxe en beheerd door een private externe partij. Amelyn NG, een Victoriaanse architecte uit New York, beschrijft haar ervaring met het wonen in dit type hoogbouw op diverse locaties. Ze merkt hoe onderbenut de gemeenschappelijke faciliteiten zijn, of hoe mensen deze liefst gebruiken als er niemand anders aanwezig is. Bovendien heeft elke blok zijn eigen faciliteiten en zijn zo vele onderbenutte zwembaden op korte afstand van elkaar te vinden. Vanuit deze ervaring denkt zij na over het ideaalbeeld van hoogbouwtorens die faciliteiten met elkaar gaan delen. Ze vraagt zich zelfs af waarom deze faciliteiten niet publiek toegankelijk kunnen worden. Lees hier.
Met de tentoonstelling AT HOME in het achterhoofd is dit een intrigerende vaststelling uit het buitenland. Op zoek naar kwalitatieve groepswoningbouwprojecten met hogere dichtheden, ziet Architectuurwijzer veel heil in de architectuurtypologie van het collectief bouwen en wonen. Het wonen op een kleinere oppervlakte wordt hier gecompenseerd door de aanwezigheid van een gemeenschappelijke tuin, waskamer, fietsenstalling en werkplaats, … Maar deze architectuurtypologie heeft toch ook duidelijke randvoorwaarden en is niet per definitie een succes als deze tot stand komt binnen een klassiek vastgoedproject. Het gemeenschappelijke engagement en beheer vormen belangrijke succesfactoren. Ook de projecten van Miroslav Sik in Zürich en andere steden geven een mooi voorbeeld van gemeenschappelijke faciliteiten die succesvol beheerd worden door de coöperatie van bewoners.
Peggy Totté
Foto Amelyn NG / Assemble Papers
18/09/2017