In 2019 is het honderd jaar geleden dat Walter Gropius het Bauhaus oprichtte. De school voor kunst, design en architectuur startte in Weimar en verhuisde in 1925 naar Dessau. Gropius riep ontwerpers op om het ‘bouwen van de toekomst’ te creëren. Jonge, artistiek begaafde mannen en vrouwen verbonden kunst, architectuur en vakmanschap met elkaar. Gropius had heel wat gerenommeerde kunstenaars aangesteld als hoogleraar, met onder meer Paul Klee, Oskar Schlemmer, Wassily Kandinsky en László Moholy-Nagy. Bauhaus werd op die manier een ontmoetingsplaats voor de internationale avant-garde.
Achtereenvolgens zorgden de directeurs van het Bauhaus voor andere invullingen van het pedagogische programma: Gropius brak radicaal met het verleden, Hannes Meyer was de radicale functionalist die vond dat architectuur alleen maar ten dienste van de samenleving mocht staan en Mies van der Rohe was de rationalist die de ideale vorm voorop stelde.
De internationale reputatie beschermde het Bauhaus Dessau niet tegen politieke vijandelijkheden. Het Bauhaus werd in 1932 door het nazistische stadsbestuur gedwongen te sluiten. Mies van der Rohe probeerde nog om het Bauhaus als privé-instelling in een oude telefoonfabriek in Berlijn draaiende te houden, maar in 1933 was het definitieve einde een feit.
100 jaar na de oprichting blijft het Bauhaus nog steeds relevant omwille van de diverse interpretaties van de relatie artistieke productie – maatschappelijke relevantie. Deze verjaardag vormde de aanleiding voor een eendaagse studiereis naar Krefeld en Essen in het Duitse Ruhrgebied (een organisatie van C-mine in samenwerking met Architectuurwijzer). Download hier het programmaboekje.
De studiereis focuste op ‘Bauhaus im Westen’, met toprealisaties van Mies van der Rohe zoals Haus Lange en Haus Esters. De reis deed ook het gigantische mijncomplex Zeche Zollverein aan, deels gerenoveerd door OMA. Deze site in ongeëvenaarde Bauhausstijl staat sinds 2001 op de werelderfgoedlijst van UNESCO.
15/11/2019