Kleinschalige woonzorgprojecten: the missing middle?
Lieve Drooghmans 26 augustus 2020

De vergrijzing is een belangrijk maatschappelijk fenomeen met een grote ruimtelijke uitdaging voor Vlaanderen. Enerzijds willen vele ouderen zo lang mogelijk in hun eigen woning blijven, omdat ze zich er ‘thuis’ voelen. Anderzijds is hun woning vaak te groot, niet meer aangepast aan hun noden, op grote afstand van voorzieningen, … en dreigen zij sterk te vereenzamen. Voor hun zorgvraag doen zij een beroep op thuisverpleging die elke dag vele kilometers doorheen Vlaanderen aflegt.

Wanneer de zorgvraag te groot wordt, verhuizen senioren naar een woonzorgcentrum. Deze woonzorgcentra vormen echter niet de meest huiselijke plekken en bewoners zijn hier eerder ‘gedwongen’ om collectief te leven. Bovendien vormen deze WZC vaak een eiland binnen een bebouwde of open context en zijn ze meestal enkel met de auto bereikbaar.

Als tussenstap tussen de eigen woning en het woonzorgcentrum, wonen sommige senioren in een appartement of assistentiewoning. In dit geval maken zij een nieuwe thuis op hun maat, maar moeten zij voor zorgverlening nog individuele (professionele) hulp inschakelen. Ook vereenzaming is hier niet uitgesloten.

Op vlak van seniorenwonen ziet Architectuurwijzer een oplossing in kleinschalige woonzorgprojecten die het midden vormen tussen de eigen woning en het woonzorgcentrum. Het gaat om een nieuw type van projecten dat zowel ruimtelijk als sociaal voordelen biedt. Ook Bart Brinkman stelt in De Standaard (5 juli 2020): “Corona herbevestigt de noodzaak van een andere aanpak, met kleinere, meer gezellige en beter ingeplante centra. ­Elke bewoner verdient een individuele benadering, met ­respect voor zijn of haar levenstraject en ruimte voor participatie.” Marieke Giele schrijft in de Architect (30 juni 2020) over “nieuwe woonvormen die tussen het aloude eigen huis en het verpleeghuis in zitten”.

 

Grote huizen voor mensen met een zorgvraag

Huis Perrekes in Oosterlo, Huis De Lier in Lier en het project Schoolstraat in Wijnegem tonen wat de kwaliteit van een kleinschalig project in Vlaanderen kan zijn. Het betreft grote huizen in een stedelijke of dorpse context, waar bewoners van corona gevrijwaard zijn.

 

 

Huis Perrekes is een geslaagde herbestemming van een typische doktersvilla in Oosterlo (Geel), door NU architectuuratelier. In de nieuwe vleugel aan de villa zijn tien zorgkamers en een badkamer voorzien. De villa zelf is grotendeels intact gebleven met de typische zitkamer en keuken waar bewoners mee helpen in het huishouden en waar ook andere dementerende mensen welkom zijn. Achteraan in de tuin is een nieuw paviljoen gebouwd dat zowel voor bewoners als bezoekers toegankelijk is. Ook de tuin zelf is op bepaalde tijdstippen toegankelijk voor het publiek.

 

 

Het project Schoolstraat in Wijnegem bestaat uit een groot rijhuis in de straat met vijf zorgwoningen in de tuin, ontworpen door Osar architecten. Het huis aan de straat omvat twee gemeenschapsruimtes op het gelijkvloers en een kantoor voor de woonassistent, waar zowel bewoners als andere dementerende personen terecht kunnen. Ook dit project toont een grote huiselijkheid en is daarom erg geliefd als woonzorgproject.

 

 

Niet alleen senioren, ook mensen met een beperking waarderen deze manier van wonen. In de binnenstad van Lier is er een geslaagd reconversieproject waar mensen van vzw De Lier samenwonen in één groot pand. Binnen een sociaal huisvestingsproject van de Lierse Huisvestingsmaatschappij met nieuwbouwappartementen en woningen, hebben Stramien architecten 10 studio’s voor mensen met een beperking ontworpen binnen het oude gendarmeriegebouw. De gemeenschappelijke ruimte ligt op het gelijkvloers en grenst aan het groene binnenpleintje dat publiek toegankelijk is.

 

Zorgwonen binnen cohousingprojecten

Uit het antropologisch onderzoek van cohousingprojecten door Ruth Soenen hebben we geleerd dat de bewoners samen gewone dagelijkse dingen doen, zoals de tuin onderhouden, een moestuin aanleggen, de gemeenschappelijke ruimte beheren, … Tevens kunnen ze op hun buren rekenen om een stofzuiger of wasmachine te delen en zelfs op elkaars kinderen te passen. Tot slot ervaren zij de dagelijkse spontane contacten ‘on your doorstep’ als zeer waardevol. Kortom, het lijkt een fijne woonplek voor senioren of mensen met een beperking die hier af en toe kunnen rekenen op de hulp van hun buren. 

In het cohousingproject Eikenberg te Brugge (van EA+ architecten) zullen zo drie bewoners met een beperking mede-eigenaar en bewoner van het project worden. Zij maken deel uit van de groep bewoners maar voor de echte zorg of begeleiding schakelen zij externe hulp in. Dit kan je niet verwachten van de buren.

Als wooncoöperatie bouwt Oak Tree Projects enkel kleinschalige woonprojecten voor mensen met een beperking binnen cohousingprojecten. Zij kopen hiertoe één grotere woning waarin ze drie tot vijf studio’s van circa 30-40 m2 kunnen inrichten. Er worden geen aparte collectieve ruimtes voorzien; hun bewoners maken volwaardig gebruik van de gedeelde ruimtes en tuin van het cohousingproject. De oppervlaktes van de woonunits blijven beperkt om de betaalbaarheid voor elke bewoner mogelijk te maken. De bewoners zijn als coöperant ook nauw betrokken bij het voorzien in hun eigen huisvesting. Vaak is hun achterban of familie mede betrokken in de financiering van het project.

 

Cohousing exclusief voor senioren

Wat betreft senioren zien we zowel intergenerationele bewonersgroepen als groepen met enkel senioren in cohousingprojecten. Als stichting van openbaar nut richt Symbiosis zich exclusief tot de groep van 55-plussers. Zij geloven dat bewoners samen waardig oud kunnen worden binnen een aangename omgeving zoals beschermd erfgoed met karakter. Voor elk project gaan zij op zoek naar 55-plussers die bereid zijn om mee te investeren in de restauratie. Het pand blijft volledig in eigendom van de stichting. Wanneer zij het pand verlaten of sterven, kan het geïnvesteerde kapitaal van de bewoners uiteraard geërfd worden. De cohousingprojecten bestaan uit appartementen van circa 50-80 m2 en diverse collectieve ruimtes. De restauratie en herinrichting van het kasteel Boekenberg in Antwerpen is ontworpen door Polygoon, Rooilijn en Steenmeijer architecten en maakt deel uit van onze expo Housing Apart Together.

 

 

Ook OCMW Gent en sociale huisvestingsmaatschappij De Ideale Woning te Antwerpen experimenteren met kleinschalige collectieve woonvormen, exclusief voor senioren. Het groepswoningbouwproject te Gent is sinds februari 2020 bewoond door 11 bewoners, en bestaat uit een eenvoudig kubusvormig blok met 9 studio’s, een gedeelde leefruimte, logeerkamer, berging en tuin. Het project Senioren Thuis in Antwerpen betreft een hoekhuis in de binnenstad met vijf studio’s, een gemeenschappelijke keuken en leefruimte op het gelijkvloers.

 

 

Dit project is erg vergelijkbaar met het hoekhuis in de Daenenstraat te Antwerpen waar De Ideale Woning een hoekhuis met vijf studio’s bouwt in opdracht van CAW. De doelgroep is wel verschillend: de studio’s zijn bedoeld voor ex-daklozen. Op het gelijkvloers is er een gemeenschappelijke fietsenstalling en een berging, op het dak is er een gedeeld dakterras en bijhorende keuken en leefruimte. Dit project maakt deel uit van de expo Housing Apart Together.

 

Woonzorgcentra met kleinere leefgroepen

Ondanks het geloof in de kracht en meerwaarde van kleinschalige woonzorgprojecten, geloven we dat er ook mooie voorbeelden bestaan van grotere woonzorgcentra die bestaan uit meerdere kleine leefgroepen of clusters.

 

 

Zo heeft Osar architecten het woonzorgcentrum Mandana te Genk opgevat als een nieuwe woonwijk bestaande uit zes grote huizen. Rond de huizen is een beperkte private tuinzone afgesloten met poortjes. Samen zijn de zes huizen geschakeld rond een centrale publieke zone. Elk huis omvat op zijn beurt twee appartementen, één per bouwlaag. Elk appartement biedt ruimte aan 8 bewoners die een grote eigen kamer met badkamer hebben, maar ook een keuken, salon, hobbyruimte en patio delen. Als enige woonzorgproject maakt dit ook deel uit van de expo Housing Apart Together.

Andere mooie voorbeelden van grotere zorgvoorzieningen zijn het Clarenhof in Hasselt, WZC Kapelleveld in Ternat en de Oude Dijk in Tilburg.

 

Conclusies

Uit bovenstaande referentieprojecten en gesprekken met directies, begeleiders en architecten kunnen we een aantal conclusies afleiden over zorgwonen.

1 – Goede projecten vragen om goede opdrachtgevers

Deze boutade vormt de basis van elk kwalitatief architectuurproject. Ook in de zorg zien we dat de goede referentieprojecten tot stand zijn gekomen door geëngageerde, geïnspireerde opdrachtgevers. Voorlopig zijn dit vooral de publieke spelers (stad, OCMW of sociale huisvestingsmaatschappij) of de kleinere vzw’s of coöperaties (die vaak voor mensen met een beperking werken). 

2 – Belangrijke rol voor de lokale overheid

Vandaag worden veel appartementen vergund zonder dat de gemeentebesturen nadenken over de doelgroep die er gaat wonen. Het is een gemiste kans dat deze projecten niet opgevat worden als woonprojecten specifiek voor senioren, met appartementen die rolstoeltoegankelijk zijn, met plek om samen een praatje te maken, …  

Bovendien zijn er de grote villa’s in elke dorpskern die onbetaalbaar zijn geworden voor één gezin. Deze villa’s worden vaak bedreigd met sloop en vervangbouw, maar uit voorgaande referentieprojecten blijkt hoe aantrekkelijk zij zijn als kleinschalig woonzorgproject. Ook hier kan de lokale overheid in de toekomst hopelijk vrijwaren van sloop en de potentie ervan zien.

3 – Nood aan flexibiliteit in wetgeving

Projecten die afwijken van de standaard blijken vaak moeilijk te vergunnen of strijdig te zijn met het woonzorgdecreet. Het vraagt veel moed en doorzettingsvermogen van de initiatiefnemers om de gemeenten te overtuigen van hun visie. Idealiter wordt er gezocht naar meer flexibiliteit in de wetgeving die toestaat dat dergelijke kleinschalige woonzorgprojecten mogelijk zijn en als dusdanig erkend kunnen worden. 

4 – Het gaat over stenen én over mensen

Om te komen tot een goed architectuurproject is het belangrijk dat een project niet enkel technisch correct wordt uitgevoerd, maar dat een ontwerp ook rekening houdt met het gedrag van de toekomstige bewoners of gebruikers. In het bijzonder voor woonzorgprojecten lijkt het belangrijk dat de ontwerper of initiatiefnemer zich heel goed bewust is van de juiste randvoorwaarden om tot een geslaagd sociaal project te komen. Ook voor dit thema zou een antropologisch-ruimtelijk onderzoek kunnen leiden tot interessante nieuwe inzichten, net zoals voor cohousing.

5 – Model van wooncoöperatie biedt kansen

Gelet op de mooie voorbeelden van coöperatieve projecten voor mensen met een beperking, gelooft Architectuurwijzer dat de wooncoöperatie ook verder moet onderzocht worden in functie van kleinschalige seniorenhuisvesting. Binnen het kader van de wooncoöperaties zal AW deze piste zeker verder verkennen.

 

Peggy Totté

07/07/2020

Foto’s (in volgorde):
– inzet: Mandana Genk, foto door Brecht Van Maele
– Huis Perrekes Geel , foto door Stijn Bollaert
– Schoolstraat Wijnegem, foto’s van Osar architecten, zie website Astor vzw
– Gendarmerie Lier, foto door Peggy Totté
– Boekenberg Antwerpen, tekening door Rooilijn architecten
– Daenenstraat Antwerpen, tekening door Radar architecten
– Mandana Genk, foto door Brecht Van Maele