Begijnhoven vinden hun oorsprong in de middeleeuwen. Alleenstaande vrouwen organiseerden zich in besloten gemeenschappen en leidden er een leven gericht op geloof en zorg voor anderen. Begijnen genoten een vrij en autonoom bestaan: ze mochten namelijk eigen bezit hebben en werken, wat in die tijd ongebruikelijk was voor de meeste vrouwen. De begijnenbeweging verspreidde zich van de Lage Landen tot Polen en Portugal.
Het eerste Hasseltse begijnhof lag buiten de stadsmuren, ongeveer op de plek van het huidige CCHA. Vanaf de 16de eeuw verhuisden de begijnen naar binnen de stadswallen, waar een ommuurd pleinbegijnhof ontstond, een mengvorm van de stedelijke en de plein-typologie.
De bebouwing kwam in fases tot stand: eerst aan de linkerkant van de site, later met grotere huizen aan de Witte Nonnenstraat en een tweede vleugel langs de Badderijstraat. De gebouwen werden opgetrokken in Maaslandse renaissancestijl. Blikvanger was de imposante Sint-Catharinakerk, die ver boven de huisjes uitstak.

Van geloof naar zorg en cultuur
Aan het einde van de 19de eeuw stierf de laatste begijn en was de begijnenbeweging in Hasselt uitgedoofd. Het begijnhof kreeg nieuwe functies, eerst als dispensarium voor tuberculosepatiënten, later als moederhuis tijdens de Eerste Wereldoorlog.
In 1938 kwam het begijnhof in handen van de Provincie Limburg. Een akte uit die tijd legde vast dat het begijnhof altijd een publieke functie moest behouden, een document dat later nog cruciaal zou blijken.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de kerk verwoest. Het vrijgemaakte geld voor heropbouw ging uiteindelijk naar de nieuwe Sint-Catharinakerk in de Katarinawijk. De ruïne bleef achter als stille getuige van de gebeurtenis.
Ondertussen kreeg Hasselt stilaan een culturele dimensie. De begijnhofhuisjes huisvestten een bibliotheek en tentoonstellingen. In 1958 realiseerde architect G. Daniëls Vleugel 58 om een meer gepaste plek te creëren voor kunst. In die tijd groeide de Limburgse kunstwereld sterk met jonge Limburgse kunstenaars als Piet Stockmans, Hugo Duchateau, Hélène Keil, Ado Hamelryck, Gido Vanlessen en Urbain Mulkens. Uiteindelijk leidden deze ontwikkelingen tot de oprichting van wat we vandaag kennen als Z33, het huis voor actuele kunst, vormgeving en architectuur.
Een nieuwe thuis voor Z33
Vanaf de jaren 1990 volgden verschillende architectuurwedstrijden met de ambitie het begijnhof verder uit te bouwen tot een centrum voor kunsten. Op een bepaald moment werden zelfs de gerenommeerde Italiaanse architecten Afra en Tobia Scarpa betrokken. Zij ontwierpen een schelpvormig auditorium dat centraal in de begijnhoftuin zou verrijzen. Het plan bleek echter onhaalbaar en werd nooit uitgevoerd.
Later, in 2012, werd het ontwerp van de Italiaanse architecte Francesca Torzo geselecteerd voor een uitbreiding van Z33 langs Vleugel ’58. Haar ontwerp sloot de site verder af van de straatzijde en deed dat met een uitzonderlijke gevoeligheid voor de omgeving. Torzo haalde haar inspiratie uit wandelingen door Hasselt: ze observeerde en schetste plaveisel, kasseien en gevelbekledingen. Die studies vertaalde ze in een architectuur die rijk is aan tactiele gelaagdheid en die het programma zorgvuldig in het historische weefsel inpast. De ruimtelijke compositie nodigt kunstenaars uit om in dialoog te gaan met de architectuur, waarbij doorzichten en lichtinval een actieve rol spelen in hun tentoonstellingen.

Make love not lofts
Hoewel de nieuwbouw van Z33 nieuw leven blies in een deel van de begijnhofsite, kwam de toekomst van de huisjes en de centrale tuin onverwacht onder druk te staan. In 2016 besloot de provincie de site te verkopen. Ontwikkelaars zagen kansen voor luxewoningen, wat leidde tot fel protest van erfgoedorganisaties, studenten en inwoners. Onder het motto “Make love not lofts” verspreidden Hasseltse studenten pamfletten, en velen verwezen naar de akte van 1938 die een publieke bestemming van het begijnhof veiligstelde.

Geïnspireerd door Martha Nussbaums visie op de ‘civic university’ nam toenmalig rector van Universiteit Hasselt Luc De Schepper het voortouw. UHasselt bundelde de krachten met de stad en LRM om de site publiekelijk en maatschappelijk relevant te herbestemmen, zoals eerder gebeurde met de oude gevangenis van Hasselt.
Een ontwerpwedstrijd leidde tot de keuze voor de bureaus Bovenbouw Architectuur en David Kohn Architects. Hun voorstel respecteert de gevoeligheid van het begijnhof: subtiele, hedendaagse ingrepen maken de huisjes geschikt voor onderwijs, herstellen de oude structuur en laten tegelijk een duidelijk verschil zien tussen oud en nieuw. Interne ruimtes werden geopend en via enfilades met elkaar verbonden.
De kerk werd niet heropgebouwd; de nieuwe Belvédèretoren in de tuin herinnert subtiel aan haar vroegere verschijning in het stadsbeeld. De ruïne kreeg een nieuwe functie als spiegelvijver en open plein. Met gebouwen voor educatie, cultuur en gemeenschap en een groene publieke tuin is het begijnhof vandaag geen besloten hof meer, maar een plek van ontmoeting en reflectie.

Architect en Hasselaar Jo Berben beschrijft de case van het begijnhof als een pleidooi voor voorzichtigheid bij herbestemming. Wat deel uitmaakt van ons collectief geheugen verdient een zorgvuldige behandeling, ook wanneer het gaat om minder monumentale gebouwen of sites. “De oplossing voor de toekomst ligt vaak in het verleden. Hoe beter we begrijpen waarom iets is zoals het is, hoe sterker onze voorstellen voor de toekomst kunnen zijn,” aldus Jo.
Hij benadrukt daarbij dat de studenten, die zich verzetten tegen een niet-publieke invulling van het begijnhof, een enorm grote rol hebben gespeeld. Hun engagement maakte het verschil en spoorde de toenmalige rector van UHasselt aan om er, als civic university, mee aan de slag te gaan.
Architectuurwijzer organiseerde in het kader van Open Monumentendag een reeks korte lezingen waarin de torens uit de expo Hasselt Torenhoog werden gekoppeld aan bredere reflecties over architectuur, identiteit en de veranderende stad. Dit artikel vertrekt vanuit de lezing van Jo Berben (architect bij a2o architecten en Hasselaar) over het begijnhof van Hasselt, dat bij de recente herbestemming een nieuwe uitkijktoren in de begijnhoftuin kreeg.
Begijnhof Hasselt
Adres Zuivelmarkt 33, 3500 Hasselt (BE)
Architect Bovenbouw Architecten + David Kohn Architects
Bouwheer Provincie Limburg
Programma Faculteit Architectuur en Kunst UHasselt en stadspark
Oplevering 2025
Beelden
Historisch begijnhof © HIPLimburg
Z33 straatbeeld © Olmo Peeters voor Z33
Z33 raamopeningen © Gion von Albertini voor Francesca Torzo
Pamflet ‘Make Love not Lofts’ © Archief Jo Berben
Begijnhof Hasselt © David De Bruijn voor Bovenbouw Architectuur