In 2004 schreef de stad Leuven een wedstrijd uit voor een nieuw museumcomplex in het hart van de stad. De wedstrijd werd gewonnen door de vermaarde architect Stéphane Beel.
Op de site moesten enkele gebouwen behouden blijven. De burgerwoning van Vanderkelen-Mertens, de monumentale tuinmuur langs de Savoyestraat en het academiegebouw en classicistische zuilenportiek aan de Vanderkelenstraat. Alle andere bouwsels werden gesloopt en vervangen door twee nieuwe gebouwen. Zij sluiten naadloos aan op de vloer pas van het bestaande. Zo ontstaan er tal van mogelijkheden en variaties voor het tentoonstellen van oude of nieuwe kunst in oude of nieuwe ruimtes die volgens een horizontaal parcours aan elkaar geschakeld zijn. De woning is terug gerestaureerd naar de 19e eeuwse toestand, compleet met oorspronkelijke kleurenschema’s, bladgoud en replica parketten.
De gebouwen zijn rond een oude eik gegroepeerd. In de binnentuin komen alle ontsluitingen samen. Het is een ontmoetingsplaats die is opgenomen in een netwerk van informele passages zo kenmerkend voor Leuven. Binnenplaatsen van colleges en universiteitsgebouwen maken onlosmakelijk deel uit van het stedelijk weefsel.
Net als in veel van zijn andere gebouwen speelt Beel ook hier weer een spelletje met de perceptie van de bezoeker. Bij het binnenkomen, onder de monumentale zuilenfront door, ervaart men dat zeer goed. De poort blijkt ineens niet meer zo monumentaal te zijn als eerst gedacht. Vensters dienen vooral om gekadreerde zichten op de site, de stad en in de scenografie van de tentoonstellingen te monteren. Soms lijkt dat een wat formele spielerei te zijn maar in de belvedère, met uitzicht op het stadhuis, wordt het tentoonstellen van de stad onmiskenbaar. Hier wordt het verhaal van Leuven van vandaag én gisteren ten tonele gevoerd.
Meer info Stephane Beel Architects
Tekst Joep Gosen
Foto Steven Massart