Binnen het kader van Open Monumentendag organiseerde Architectuurwijzer een reeks korte lezingen die de torens uit de expo Hasselt Torenhoog koppelen aan bredere reflecties over architectuur, identiteit en de veranderende stad.
Architect en onderzoeker Tim Prins van Studio Stad gaf een lezing over de herbestemming van de voormalige brandweerkazerne in Maastricht. Dit gebouw vertoont opvallende gelijkenissen met de oude brandweerkazerne in de Willekensmolenstraat in Hasselt, waarvan de unieke slangentoren te zien is in de expo Hasselt Torenhoog. Beide gebouwen dateren uit de jaren vijftig en zijn ontworpen in de geest van de Nieuwe Zakelijkheid, met sobere lijnen en grote overspanningen.
Tim opende zijn lezing met een verdraaid citaat van Jane Jacobs: “old buildings need new ideas.” Jacobs zelf schreef: “new ideas need old buildings”. Daarmee bedoelde ze dat als je een levendige stad wil met economische activiteiten, je oude goedkope gebouwen nodig hebt om nieuwe initiatieven te ontwikkelen. Studio Stad keerde de uitspraak om: oude gebouwen hebben ook nieuwe ideeën nodig. Met andere woorden, als een gebouw er al staat, zoek dan actief naar manieren om het met nieuwe functies te vullen.
Net als in Hasselt kwam ook in Maastricht de brandweerkazerne leeg te staan na de verhuizing van het brandweerkorps. Het gebouw bood twaalf jaar lang onderdak aan kunstenaars, maar zonder structurele toekomst. Prins vertelde hoe zijn bureau, in de nasleep van de financiële crisis van 2008, voor verschillende steden data-driven leegstandskaarten ontwikkelde. Die noemden ze bewust “kansenkaarten” om de blik te verleggen van probleem naar mogelijkheid. Ook Maastricht kreeg zo’n kaart. De kazerne dreigde meermaals gesloopt te worden, maar uiteindelijk besloot de stad een nieuwe bestemming te zoeken. Studio Stad nam hierin een cruciale rol op, niet alleen als architect, maar ook als programmator.

Met een beperkt gemeentebudget werden betonherstel en schilderwerken uitgevoerd. Toch, zo benadrukt Prins, lag de grootste impact van hun werk bij de programmatie. Ze brachten tientallen potentiële huurders samen en ontwierpen een financieel en sociaal systeem waarin gebruikers zelf investeerden en zo mee het gebouw vormgaven. Op die manier groeide de kazerne uit tot een vaste culturele waarde in Maastricht, met ateliers, kantoren, werkplaatsen en ontmoetingsruimtes. Het project werd gedragen door de gebruikers die er vanaf het begin in investeerden en er nog steeds actief zijn. Naast vaste huurders biedt het complex ook ruimte aan jonge initiatieven die er tijdelijke evenementen organiseren vooraleer door te groeien naar een eigen plek.

De site blijft intussen verder evolueren. Het restaurant Brandweerkantine met terras aan de straatkant werd een geliefde ontmoetingsplek. De architecten zien hoe het gebouw mee leert en groeit, onder meer door vergroening van de omgeving, wat een later initiatief was van de gebruikers zelf. Authentieke elementen uit het oorspronkelijke gebruik werden behouden, zoals de lange wasbak voor de brandslangen, vandaag gekoesterd als uniek erfgoeddetail. Zelfs de toren kreeg een nieuwe culturele rol: dankzij Viewmaster Projects fungeert hij nu als lichtbaken in de stad, met wisselende videoprojecties die bovenin worden getoond.
Prins besloot met de stelling dat de kracht van dit project niet enkel in de architectuur zit, maar vooral in de manier waarop het gebouw relaties en gemeenschapsvorming stimuleert. “Het bouwen van een stad is het bouwen van relaties, niet alleen het stapelen van stenen,” vatte hij samen.
De herbestemming van de brandweerkazerne in Maastricht toont hoe gebouwen nooit echt “af” zijn, maar voortdurend kunnen mee-evolueren met de stad en zich telkens opnieuw aanpassen aan nieuwe noden.
Beelden
De Centrale ©Jonathan Vos Photography